Mogelijk binnenkort kans en tijd om wat verdiepingsonderzoek te doen bij Tresoar in Leeuwarden. Dankzij allerhande digitale hulpmiddelen kun je thuis op de bank best een eind komen met genealogisch onderzoek, maar er is ook nog een hoop #oudarchief waar je alleen in levenden lijve een blik op kunt werpen.

De van der Zee’s uit Harlingen/Heeg zijn sinds 1811, toen de broers Tjebbe en Haring Jansz deze familienaam aannamen, goed traceerbaar via de burgerlijke stand archieven.

Tjebbe Jans van der Zee en zijn vrouw Jetske Rommerts krijgen in totaal 9 kinderen, 3 meisjes en 6 jongens. Twee van de dochters worden geboren in Heeg. De eerste Maria kom ik alleen in het doopregister van de Hervormde Kerk in Heeg tegen. Ze wordt geboren op 6 juni 1786 en gedoopt op 9 juli 1786. Overlijdensdatum niet bekend.

Over de tweede Maria kwam ik vandaag verbijsterend meer nieuws tegen. Uiteraard ken ik deze Maria al van mijn eerdere zoektochten, waarbij me opvalt dat de twee overgebleven dochters van Tjebbe Jansz en Jetske, Maria en Frouwkjen, geen kinderen krijgen. De Maria uit dit verhaal verschijnt voor het eerst ten tonele bij haar doop, ook in de Hervormde Kerk in Heeg. Geboren op 12 april 1791 en gedoopt op 24 april 1791. Als weduwnaar Tjebbe Jansz zich op 9 juli 1813 meldt i.v.m. zijn familienaam noemt hij haar Mariken en vertelt dat zij 20 jaar is. Als Marijke Jans van der Zee wordt ze zichtbaar in de memorie van Successie van Jan Tjiebeles van der Zee, haar vader die op 18 januari 1826 in Harlingen overlijdt. En dan komt de grote schok, want vandaag lees ik pas goed wat er in het overlijdensregister van Harlingen staat over Maria van der Zee. Haar dood wordt gemeld aan de wethouder van de burgerlijke stand in Leeuwarden door twee heren: Johannes Godhelp en Christinus de Kant , respectievelijk werkzaam als Bewaarder in het huis van Burgerlijke en Militaire verzekering en bediende bij den arbeid in het huis van opsluiting en tuchtiging beiden woonachtig aldaar.  Merkwaardig in het verhaal is dat Maria in Harlingen huisbewaarster is, geboren in Heeg, oud zes en vijftig jaren en zijnde verder niets meer bekend. Behalve dan in de  rolboeken . Daar vind ik dat ze op 4 september 1847 gedetineerd is, aard van het misdrijf diefstal betreft en ze blijkbaar drie maanden “moet zitten”. Na amper een week opsluiting en tucht blijkt ze dus te zijn overleden. Hoe zouden deze berichten door de overige van der Zee’s zijn ontvangen, hun ongetrouwde zuster in het gevang en daar droef aan haar eind gekomen. Stof tot nadenken en doorzoeken !