Kreeg gisteren de vraag van wie dat gedicht ook weer was. Ik ken het maar de naam van de dichteres was mij ontschoten. Vlak voor ze vertrok kwam de vrouw die de vraag had gesteld en met wie ik zo’n onverwacht, fijn gesprek had me het antwoord nog even brengen: Hanna Lam. Heb het gedicht net opgezocht en herlezen: De mensen van voorbij. Het zijn woorden die, aan het eind van deze onvergetelijke zomer van 2017, op zijn plek vallen.
Vorig weekeind met mijn lief op pad geweest naar een van zijn favoriete reisbestemmingen. Tussen al dat zinloos geweld heb ik inmiddels toch ook een plek ontdekt die mij inspireert. Met dank aan de vrouw die de kunst verstond om de mensen van voorbij te laten voortleven. De door haar nagelaten beelden zorgen ervoor dat wij haar verhaal en dat van haar dierbaarsten 100 jaar later nog steeds door vertellen. Käthe Kolwitz is haar naam. Een vrouw om naar op te kijken.
De twee foto’s tonen een beetje het niemandsland dat NU heet. Want tussen die twee was gisteren het moment dat die droom waarmaken steeds concreter wordt: het schrijven van De tjalk van Carolyt. Eind van het jaar moet het af zijn. Ik betwijfel of in dat boek de namen van Käthe Kolwitz, Esther Kraaijenbrink, Caroline Groeneveld of Angela van Bebber voor zullen komen, maar kan jullie verzekeren dat ze in “mijn nu” best belangrijk zijn.